Hoe zit het bij blaasinstrumenten?

In een Amerikaanse studie [1] is voor tien blaasinstrumenten onderzocht hoeveel aerosolen er vrijkomen.

Deze instrumenten bleken in drie categorieën te vallen:

- laag risico: minder aerosolen dan bij ademen en spreken;

- gemiddeld risico: ongeveer evenveel aerosolen als bij ademen en spreken;

- hoog risico: meer aerosolen dan bij ademen en spreken.

De onderzochte instrumenten:

- laag risico: tuba (1/10 van spreken);

- gemiddeld risico: fagot, piccolo, fluit, basclarinet, hoorn en clarinet (1/5 van spreken tot ongeveer evenveel als spreken);

- hoog risico: bastrombone en hobo (2 keer zoveel als spreken) en trompet (10 keer zoveel als spreken).

Bij de piccolo en de fluit, waar over het mondstuk heen geblazen wordt, werd gemeten aan het uiteinde van de fluit. Daardoor werd ongeveer de helft van de aerosolen (namelijk die vrijkomen bij het mondstuk zelf) niet gemeten.

Daarnaast werd het effect onderzocht van de geluidssterkte, de articulatie, de normale ademhaling van de spelers, en het gebruik van speciale speeltechnieken. Deze effecten bleken echter sterk te verschillen tussen de instrumenten, en afhankelijk te zijn van de blaastechnieken, de buisstructuur van het instrument en het ontwerp van het mondstuk. Er is meer onderzoek nodig voordat hier duidelijkheid over is.

[1] He, R. et al. (2021) PR, Aerosol generation from different wind instruments